simon carmiggelt herfstbloemen colijn en de AR Buthdijk, Axel buurman Millenaar de molen van Cappon pioenrozen moeder Krina  

De tekenaar  

aan de Amstel PCB-kalender Kuiphof meneer Visser

boek (23K)


Van elk jaar kun je hier een fragmentje lezen.
Kies hieronder een jaartal naar wens.



1925  1926  1927  1928  1929  1930
1931  1932  1933  1934  1935  1936
1937  1938  1939  1940  1941  1942
1943  1944  1945  1946  1947  1948
1949  1950  1951  1952  1953  1954
1955  1956  1957  1958  1959  1960
1961  1962  1963  1964  1965  1966
1967  1968  1969  1970  1971  1972
1973  1974  1975  1976  1977  1978
1979  1980  1981  1982  1983  1984
1985  1986  1987  1988  1989  1990
1991  1992        



Dagboek Daan van Driel 1925-1992

De Tekenaar werd geboren in 1909 en groeide op in Axel, Zeeuws-Vlaanderen.
Via tussenstation Eindhoven kwam hij in 1932 in Amsterdam.
Vanaf zijn zestiende (in 1925) heeft hij dagboeken bijgehouden tot aan zijn dood op Koninginnedag 1992.

Waar vind je een document dat 67 jaren van de vorige eeuw zo persoonlijk beschrijft?!


De met de hand geschreven dagboeken tellen bij elkaar ruim twee miljoen woorden, die uitgetypt en gedigitaliseerd werden.
Vervolgens is de oorpspronkelijke tekst bewerkt; ruim een kwart is ervan over, nog altijd goed voor zeker vijf dikke papieren boekdelen, die niet gedrukt zullen worden, op één na.
Ten behoeve van dat ene papieren boek zijn een aantal belangrijke fragmenten uit elk jaar geselecteerd. Wie - al lezend - bedenkt: "Ik wil meer lezen over die periode, over dat gebeuren", die kan de digitale versie raadplegen. Aan het boek is een - inmiddels ouderwetse - CD-rom toegevoegd.
Het boek heeft twee katernen met afbeeldingen. De digitale complete uitgave heeft ook, en meer afbeeldingen binnen de tekst.
De titel is niet toevallig "De tekenaar". Daan van Driel had een passie voor tekenen en schilderen en deed dat zijn hele leven.
Het boek met de CD-rom is uitgegeven door Uitgeverij Buijten & Schipperheijn en is verkrijgbaar in de boekhandel.

Inmiddels is er een bewerking van die teksten uit het dagboek die over de Tweede Wereldoorlog gaan.
Deze bewerking is in zijn geheel digitaal te lezen: 
Oorlog!

Ook is de volledige tekst over de eerste dagboekjaren (1925 - 1928), toen hij nog in Axel woonde, apart te lezen:
De jongen jaren van Daan van Driel

Bekijk het teken- en schilderwerk van de tekenaar in:
Galerie van Driel

De Tekenaar is:

Levensfasen

De dagboeken beschrijven zijn leven vanaf zijn zestiende levensjaar tot aan zijn dood. Alle levensfasen (ook op de vroege jeugd wordt teruggekeken) komen aan de orde. Zijn puberteit komt ter sprake, de ambachtschool, zijn dromen over een glorieuze toekomst, zijn werk als huisschilder, het vertrek uit Zeeuws Vlaanderen naar Eindhoven, hoe hij daar slaagt als reclametekenaar, maar uiteindelijk ook slachtoffer wordt van de grote crisis.
Hij trouwt in 1936, is - zoals dat nu heet - zzp'er en dat valt niet mee.
In de oorlogsjaren kan hij, meer dan ooit, leven van de kunst en het gezin overleeft mede dank zij de schilderijtjes van boerderijen waarvoor de boer graag in natura betaalde. Na de oorlog komt hij meer en meer in het onderwijs terecht, wat hem niet ligt, maar het bijbehorend loon is niet onbelangrijk voor een groot gezin.
De jaren zestig en zeventig komt hij niet zonder problemen door. De opgegroeide kinderen verlaten het nest en laten de ouders verbijsterd achter: hoe heeft dit zo kunnen gebeuren?
Hij ploetert nog een tijd door en gaat dan met pensioen. Goede tijden vangen aan met veel plezier in het artistieke werk. Na de dood van zijn vrouw, leeft de tekenaar nog een flinke tijd alleen, maakt zich nog druk over veel, en valt ten prooi aan de toeslaande prostaatkanker. De laatste paar jaar van zijn leven brengt hij door in Kampen waar hij verzorgd wordt door zijn zonen.

het werk

Als kleine jongen kan hij al heel goed tekenen. De boeremensen vinden hem een kunstenaar. Hij mag naar de ambachtschool en leert daar het vak van huisschilder. Als zodanig gaat hij ook aan het werk in zijn geboorteland Zeeuws Vlaanderen. Maar vrede heeft hij hier niet mee. Hij droomt van andere dingen.
Als hij geen werk meer heeft, zoekt en vindt hij dat in Eindhoven, en wel als reclametekenaar. Hij maakt reclame voor Philips, Velasquez, Fyffes bananen, enzovoort. Hij geniet volop totdat ook daar de crisis hem achterhaalt.
Nu wil hij zelf opdrachten binnenhalen en daarmee een bestaan opbouwen in Amsterdam. Dat gaat moeizaam, maar toch lukt het hem een net voldoende inkomen te genereren om te trouwen en kinderen te krijgen. Een belangrijk deel van zijn werk doet hij voor het CNV en voor de AR. Hij voelt zich daarbij betrokken als gelovige en ziet het als zijn roeping.
In de oorlog krijgt hij kansen om te werken als vrije kunstenaar. Dat gaat na de oorlog nog even door, maar loopt toch spaak en levert niet genoeg op voor een gezin met inmiddels zes kinderen. Hij wordt tekenleraar, wat hij eigenlijk niet kan. Het leraar zijn geeft soms voldoening, maar vaker frustraties. Tussendoor blijven er opdrachten komen voor zelfstandig artistiek werk. Lang werkt hij als onbevoegd docent, dus ploetert hij op de akte-studie die hem bevoegdheid kan geven. Dat lukt na jaren avondcursussen.
Hij haalt niet helemaal ongeschonden de eindstreep van het leraarsbestaan en gaat met pensioen. Nu kan hij in vrijheid 'zijn echte werk' gaan doen, portret tekenen en schilderijen maken. In het Stedelijk Museum doet hij mee met een groep kunstenaar die daar elke maand komen modeltekenen. Hij neemt nog eens les bij een bekende kunstenaar, treedt op als sneltekenaar op kunstmarkten en geeft lezingen over Rembrandt aan verschillende gezelschappen.
Als er dan een jongen bij hem op kamer komt die artistiek heel veelbelovend blijkt, en tegelijk merkt dat zijn eigen kunnen achteruit gaat, dan heeft hij daar veel moeite mee. Tenslotte komt hij weer helemaal aan zijn artistieke trekken doordat hij op zijn ziekbed de mooiste dromen droomt, waarin hij iets gaafs maakt, iets dat bevredigt, waaraan hij lekker hard gewerkt heeft.

kerk en geloof

De tekenaar groeit op in een gereformeerd gezin, waar het bevindelijke de overhand heeft. Zijn moeder zal op haar sterfbed klagen dat ze niet behouden is. Zelf is hij een gevoelige ziel die later ook vreest voor datzelfde lot. Al heel jong vindt hij het geloof van levensbelang en dat wordt door zijn vrienden niet altijd prettig opgevat. Hij doet belijdenis, gaat aan het avondmaal, bezoekt zondags altijd de kerk, wordt leider van de jeugdvereniging, en, eenmaal getrouwd, wordt hij ouderling in de gereformeerde kerk te Amsterdam, waar hij geniet van de voorgangers Sikkel en de Graaf.
Als hij na de oorlog goed geld verdient als reclametekenaar voor nota bene Tuschinsky en de Roxy, strijden artistieke bevrediging met het geloof.
De kerk scheurt in tweeën en de tekenaar behoort tot de 'bezwaarden'. Hij wordt nu ouderling in de vrijgemaakte kerk en voedt zijn kinderen op tot schaapjes van de kudde. In de zestiger jaren blijven de schaapjes echter niet in dezelfde kudde, maar gaan uiteen. Een aantal van zijn kinderen komen buiten het verband te staan van de vrijgemaakte kerk. In Amsterdam hebben ze de vooruitstrevende dominee De Jong, waarmee ook de tekenaar contact onderhoudt. Zelf kerkt hij bij ds Breen en hij schrijft artikelen over de vrijmaking.
Zijn gereformeerd zijn heeft soms een ongebruikelijk karakter omdat hij ook kunstenaar is en bevindelijk gevoelsmens. Er is zoveel dat hij mooi vindt, ook de abstracte kunst en de moderne boeken, zelfs die van ex-gelovigen. Dat wordt niet altijd begrepen door zijn broeders in de kerk.
Ook al overvalt hem wel eens de twijfel, hij laat die niet echt toe. Hij wenst zijn geloof te behouden, hij bidt en leest de bijbel zijn hele leven lang, tot het niet meer gaat.



Voor Geert Mak.

Mijn schoonvaders eeuw
ligt nu in uw hand.
Hij heeft beschreven
hoe hij die beleefde
in zijn Nederland.
Hij werd gedreven
door passie en godsdienst,
door dromen en zorgen,
door hopen op morgen.
Hij was Amsterdammer,
van oorsprong een Zeeuw
in mijn schoonvaders eeuw.

A.D. 2015,
Daan van Alten