Het Jezusgeloof
Ziehier, de oproep van Jezus.
Hij verwacht een nieuwe samenleving die solidair is en die er alleen komt als de mensen zich vernieuwen, opnieuw geboren worden, lichtpunten worden.
Nicodemus is een vooraanstaande Rabbijn bij de Joden. Op een nacht zoekt hij Jezus op.
"Als ik je nou vertel, Nicodemus, dat niemand deel kan uitmaken van de nieuwe samenleving als je niet opnieuw geboren wordt!?"
"Hoe kan een mens opnieuw geboren worden, terwijl je al oud bent? Kun je terug kruipen in de buik van je moeder, om opnieuw geboren te worden?"
"Doe niet zo onnozel. Ik bedoel natuurlijk een andere geboorte. Het gaat nu om de geboorte van een nieuwe geest. Het komt er op neer dat je geestelijk opnieuw begint."
"Ik begrijp het niet. Hoe moet dat dan?"
"Je bent een vooraanstaand leraar in Israël en begrijpt het niet? Of wil je het niet begrijpen?"
"Ga met me mee!" zegt Jezus tegen iemand.
"Meester, eerst wil ik m'n vader begraven en afscheid nemen van mijn geliefden."
"Laat de doden de doden begraven. Ga jij liever de nieuwe tijd aankondigen. Sla de hand aan de ploeg en kijk niet om; kijk vooruit, dan ben je mijn man."
Die rijke boer die net flink veel geoogst heeft, denkt bij zichzelf: Ik heb niet eens genoeg ruimte om alles op te slaan. OK, ik ga m'n oude schuren afbreken en grotere bouwen. Dan heb ik meer dan genoeg voor de rest van m'n leven. Ik kan gaan feestvieren. Maar die nacht ging de man dood; geen idee waar al zijn overvloed naar toe is gegaan.
Zo gaat dat met schrapers." zegt Jezus. "Waar je schat is, daar zal je hart zijn. Maak je liever geen zorgen over eten en drinken, ook niet over kleding. Met bezorgd zijn verleng je je leven niet. Richt je liever op de nieuwe samenleving. Die begint met een mosterdzaadje dat iemand in de grond stopt en dat uitgroeit tot een zeer grote boom waarin de vogels hun nesten bouwen.
"Meester, wie is de baas in die nieuwe samenleving van u?"
Onderweg hebben de leerlingen lopen delibereren over de vraag wie van hen de belangrijkste is van de twaalf. Jezus roept prompt een kind bij zich en zet dat tussen hen in.
"Luister goed! Als je niet wordt als een kind, kom je er helemaal niet in. Je moet worden als een kind; wie dat doet, wordt de grootste.
"Goede meester," komt een jongeman bij Jezus, "Wat moet ik doen om in de hemel te komen?"
"Ik raad je aan om te leven volgens de geboden van Mozes."
"Welke geboden?"
"Je weet wel: gij zult niet doden, gij zult geen overspel doen, niet stelen, niet liegen, uw ouders eren, uw naaste liefhebben als uzelf."
"Dat heb ik allemaal van jongsaf gedaan. Wat mankeert er nog aan?"
"Je wilt blijkbaar volmaakt zijn. Goed dan, ga naar huis, verkoop alles wat je hebt, geef de opbrengst aan de armen en ga dan met mij mee. Zo zul je zeker in de hemel komen."
De jongen hoort hem dat zeggen, zucht diep en vertrekt. Hij behoort tot de zeer gegoeden van het land.
"Tsja, rijken passen niet goed in de nieuwe samenleving. Een kameel gaat gemakkelijker door het oog van een naald dan dat een rijke daar terecht komt."
Dat maakt de volgelingen somber.
"Jezus, wie kan dan wel gelukkig worden?"
Wat is geluk?
- Geluk vind je bij de verstandelijk gehandicapten, want zij mogen met hun hoofd in de wolken leven.
- Geluk is dat treurende mensen troost vinden. Rijken weten niet goed wat troost is omdat zij en hun omgeving denken die niet nodig te hebben.
- Geluk is als zachtmoedige mensen het op langere termijn winnen en niet de krachtpatsers.
- Geluk is bij mensen die smachten naar gerechtigheid en die tenslotte vinden.
- Geluk is als barmhartige mensen zelf ook barmhartigheid ontvangen.
- Geluk is bij de zuiveren van hart, die - niet gehinderd door eigenbelang - zien waar het echt om gaat.
- Geluk is voor vredestichters want die vinden erkenning als er vrede heerst.
- Geluk is voor mensen die vervolgd worden op het moment dat ze echt vrij zijn.
Je mag gelukkig zijn als je belachelijk gemaakt wordt omdat je gelooft in de kracht van het goede. Wees er dan trots op dat je het zout van de aarde bent die smaak geeft aan de laffe streken van een groot deel van de mensheid en haar leiders. Wees blij dat je dan een licht in de wereld mag zijn, een stad op een hoge berg. Iedereen zal je zien. Je stopt een lamp niet in een kast, maar je hangt die aan het plafond. Die lamp geeft licht aan iedereen.
Je gerechtigheid moet echt heel wat meer zijn dat die van de rabbijnen, wil je iets van het geluk proeven van de nieuwe wereld.
Vroeger zei men: je mag niet doden!
Die regel moet je ruim zien: je moet iemand ook niet beledigen. Dat zou eigenlijk net zo gestraft moeten worden als doodslag.
Vroeger was het: oog om oog, tand om tand.
Maar ik zeg jullie: als iemand je op de rechterwang een klap geeft, keer hem ook de andere kant toe. Sterker nog: je moet je vijanden liefhebben. Het is niets bijzonders als je houdt van mensen die ook van jou houden. Dat doen slechteriken ook.
Jammer dat we soms een eed moeten zweren. Het moest niet nodig zijn. Gewoon: als je ja zegt, is dat ja. En als je nee zegt, betekent dat echt nee.
Als je meer nodig hebt, deugt er iets niet.
- Oordeel niet, dan word je zelf ook niet geoordeeld.
- Verdoem niet, dan wordt je zelf ook niet verdoemd.
- Zoals jij anderen vertrouwt, zo word je ook zelf vertrouwd door anderen.
- Geef royaal en je zult alles krijgen wat je nodig hebt.
- Hoe kun je de splinter in het oog van iemand anders zien, als je zelf een balk in je oog hebt zitten?
- Wie bidt, ontvangt, wie zoekt, die vindt. Wie klopt, zal open gedaan worden.
Lieve mensen, wen er maar aan, aan de nieuwe regels van de nieuwe wereld.
Iemand die dit hoort en er naar handelt, die lijkt me iemand die een huis bouwt op stevige fundamenten.
Zelfs bij overstromingen blijft zo'n huis staan. Doe je dat niet, dan bouw je je huis op drijfzand.
Alle mensen die hem horen spreken, zijn overrompeld.
"Die man spreekt met gezag, heel anders dan onze rabbijnen."
Daan van Alten, oktober 2018