Kruip nooit achter een geranium
van: Barbara van Beukering
Ik heb het boek bijna uit en ga me nog door de laatste bladzijden heen worstelen. We kregen het van een van onze zonen toen Nini en ik vijftig jaar getrouwd waren. De titel suggereert immers een prima advies; toch?
Nu ik er bijna door ben, is mijn eindconclusie: waardeloos, goedkope prietpraat!
Nu ze over de vijftig is, kijkt ze vooruit naar het ouder worden en wil ze iets leren van de oudere dames die ze bewondert. Het zijn stuk voor stuk zeer geslaagde vrouwen, die in hun leven veel geluk hebben gehad, ze hadden ongetwijfeld talent en hebben daarmee gewoekerd, daarover niets dan lof.
Maar om een boek met die titel te schrijven zonder ook maar enige kennis te hebben van het echte leven van gewone oude mensen die minder geluk hadden in het leven, die wellicht moe zich fijn voelen achter de geranium. Wat heeft ze met dit boek te bieden aan lezers die niet zoveel kansen hadden?
Heeft ze het voor zichzelf geschreven? Om haar angst voor de ouderdom, waar ze (net vijftig) nu tegenaan zit te kijken? Om zich op te trekken aan enkele heel bijzondere dames die door hun prestaties bekend zijn geworden? Twijfelt ze wellicht aan zichzelf, of ze zelf wel tot deze groep behoort, waar ze zich zo opzichtig duidelijk wel toe rekent? Ze kent ze allemaal, ze kent hun welstand, hun geestelijke en materiële vermogens.
Ze laat niets blijken van enige kennis over de minder draagkrachtigen, die geen lunch met kaviaar klaarmaken of meenemen.
Ze is ook slordig. Haar moeder uit 1941, Hedy d'Ancona (van voor de oorlog) rekent ze rustig tot de babyboomers, het woord dat uitgevonden is voor de naoorlogse geboortegolf. Dit is maar een zij-opmerking, niet echt belangrijk.
Als ik haar fotootje op de achterflap zie, dan is dat niet iemand van over de vijftig, overduidelijk. Dat geeft ook niet, je wil je leuk presenteren nietwaar, maar wat ik zie is een gezicht van dertien in een dozijn, zonder enig karakter.
Helemaal niks, dat boek.
Daan van Alten