Start | chemie | Afrika | schrijfsels | leuke ideeën | 70 jr |
antiautoritaire opvoeding | Daan van Alten & Wietske Blokker |
antiautoritaire opvoeding
Een kind dat gehoorzaamt, met twee woorden spreekt en voor het eten zijn handen wast - dat is het ideaal van Duitse ouders en opvoeders. Voor wie dat wat overdreven mocht lijken: bovenstaande kenschets komt van een functionaris van de Westberlijnse Senat (stadsregering), afdeling Jeugd- en Gezinszaken, geen club die bekend staat om haar revolutionaire ideeën.De Senat echter maakt zich ernstig zorgen over het opvoedingsklimaat, zoals dat heet, in het Duitse gezin en dat vanwege een aantal schijnbaar uiteenlopende redenen die in wezen alle tot het politiek beleid terug te voeren zijn. Frau Stange, ambtenaar van de Senat, die belast is met het toezicht op crèches, en andere kleuteropvangmogelijkheden, zegt dit aanvankelijk niet expliciet, maar geeft na enig aandringen toe: "Ja, natuurlijk, ieder opvoeden heeft, hoe dan ook, een politieke inspiratie en politieke gevolgen." Ook het opvoedings- en gezinsbeleid der Senat.
"Ethan kwam met een natuurlijke geboorte ter wereld en is nu 'blijzijn'. Hij geniet van ieder aspect van zijn leven met heel zijn wezen. Maar… er zal iets met Ethan gaan gebeuren, zoals het met ons allemaal gebeurt. In de meesten van ons wordt dat blijzijn uitgedund, misvormd, verwrongen. Schuld en angst beginnen hun bezoedelend werk; de cultuur begint hem al te pakken te krijgen. Ethan ziet eruit of hij zich bang en schuldig begint te voelen."Dit citaat komt uit een, volgens Johanna Fortuin, doodeng boekje van WC Schutz: Blij, uitgegeven door de NVSH. Ze vraagt zich af of die dat uitgegeven heeft omdat er op pagina 169 wordt gepleit voor het meer genieten van kortdurende relaties.
"De mensen van de Kresj"
In onze maatschappij worden de meeste kinderen in gezinsverband opgevoed. Dat is niet toevallig. Het burgerlijke gezin, zoals dat bij ons ook nu nog overheerst, vervulde in een pre-kapitalistische fase een belangrijke ekonomische funktie: een dominerende positie van de man en echtelijke trouw van de vrouw waren noodzakelijke voorwaarden voor een produktie-systeem, waarin de man de produktiemiddelen beheert, waarin vrouw en kinderen aan de totstandkoming van het product meewerken, en waarin de kontinuering van het bezit niet mag worden bedreigd door slippertjes van de vrouw. Al was het alleen maar vanwege de 'arbeidsvrede'. In een dergelijk produktie-systeem (men denke bv aan thuiswerkers, handwerkers, kleine middenstanders, kleine fabrikanten etc.) beschermde de man zijn positie verder onder andere door een beperkte verkrijgbaarstelling van voorbehoedsmiddelen en door erfrechtelijke benadeling van onechte kinderen.
Maatschappij en gezin weerspiegelen elkaar. Een maatschappij die uit superieuren en ondergeschikten bestaat, kan in principe geen opvoedingswijze dulden, waarin vader en kind zoveel mogelijk op voet van gelijkheid met elkaar omgaan. Maar ook hier geldt Marx' stelling, dat het kapitalisme de kiem van de revolutie noodzakelijk met zich meebrengt. Zodra namelijk de man zijn arbeidskracht buitenshuis gaat verkopen (en dus geen produktiemiddelen meer te beheren heeft), zodra ook de vrouw gaat werken (waarmee voor haar de ekonomische noodzaak voor haar echtelijke trouw vervalt), is de grondslag van het burgerlijke gezin in feite ondermijnd. Dat de heersende klasse, die bij die ondermijning geen belang had, er met de welwillende hulp van de Kerk desondanks in geslaagd is de zaak nog zo lang min of meer bij elkaar te houden, mag met recht een bewonderenswaardige prestatie worden genoemd, al is er natuurlijk wel het een en ander voor nodig geweest: moeizame en vernederende echtscheidingsprocedures, lagere betaling voor de vrouw plus fiskale beperkingen, en, eveneens van belang, een chronisch tekort aan betaalbare crèches.
Voor werkende moeders is een crèche voor haar jongere kinderen noodzakelijk. Toch zijn crèches niet alleen maar belangrijk als een soort kinderstalling. Aan een opvoeding in gezinsverband kleven namelijk een aantal bezwaren, die in de praktijk vrijwel niet te ondervangen zijn. Die bezwaren hebben vooral te maken met het feit, dat het kind zich thuis voortduren heeft aan te passen aan de omstandigheden, in plaats van dat de omstandigheden worden aangepast aan de behoeften van het kind. Het kind kan niet vrij op straat spelen vanwege het verkeer, mag niet te hard stampen vanwege de buren, niet met speelgoed gooien vanwege de TV, niet zomaar fruit eten vanwege de chemische gifstoffen, niet op het balkon klimmen vanwege de hoogte van de flat etc., allemaal zeer nuttige en noodzakelijk beperkingen die gedachteloos worden aangelegd als de ouders ervan uitgaan dat maatschappelijke omstandigheden als verkeer, bespuitingen, televisie en slechte huizen onveranderbare gegevens zijn waartegen ieder verzet zinloos is.
Een kind ontwikkelt gemakkelijk tweeslachtige gevoelens ten aanzien van zijn omgeving. Aan de ene kant is het vrijwel geheel op zijn omgeving (incl. ouders) aangewezen, aan de andere kant perkt diezelfde omgeving zijn lustbevrediging voortdurend in. In maar heel weinig huisgezinnen heeft het kind de vrijheid het tafelkleed naar eigen goeddunken te beschilderen. Maar met de onveranderbaarheid van het tafelkleed, leert het kind de onveranderbaarheid van het politionele apparaat, van bezitsverhoudingen, van neo-kolonialistische oorlogen te accepteren, en in ongunstige gevallen zelfs te respekteren. Een kinderkollektief in kresj-verband is een alternatief.
LAAT DE KINDEREN MERKEN DAT GEZAG ZICH ALTIJD MOET VERANTWOORDENNa zorgvuldig overleg, mede over verandering in de maatschappij, kon dit gesprek plaatsvinden. Het kan belangrijk zijn dat andere mensen leren van hun ervaringen. Ze ondervinden weliswaar problemen bij hun experiment, maar ze zijn nog steeds sterk gemotiveerd om door te zetten. Het valt Vroemen op dat ze een grondige theoretische kennis hebben, maar niet steriel uit het boekje: hun sterkste overtuigingen zijn kennelijk gevormd door de eigen concrete mislukkingen en vorderingen.
Het komt vanuit een sterke behoefte aan een ander soort maatschappij. Wij geloven dat je dan bij het kind beginnen moet.
We willen bevorderen dat de kinderen kritisch blijven, dat ze zich later niet voort alles laten gebruiken, zoals we nou bij de meeste volwassenen om ons heen zien.
We hopen dat ze twee dingen verwerven: zelfstandigheid en solidariteit. Zelfstandigheid moet je niet individualistisch opvatten. Pas een echt zelfstandig mens kan echt solidair zijn. We hopen dat het revolutionaire mensen worden.
Wie beslist, moet autonoom zijn, maar zijn beslissing wel laten toetsen door de anderen. Zo vormt zich een ander mens dan de individualist van de consumptiemaatschappij. Mensen die autonoom kunnen beslissen, kritisch zijn en tevens onderling hecht met elkaar verbonden, kun je niet meer manipuleren.
Het is niet gek dat de revolutionaire studenten hun begrippen halen uit de marxistische zowel als uit de psychoanalytische literatuur: Marx, Reich, Adorno, Marcuse. Adorno heeft geprobeerd het fascisme te verbinden met de autoritaire persoonlijkheidsstructuur.
Soms ben ik wel eens bang: isoleer ik die kinderen niet? Straks komen ze toch in een autoritaire omgeving. Je kunt dan hun frustraties niet opvangen. Je moet ze dus antiautoritair opvoeden, maar tegelijkertijd weerstand bij ze opbouwen. Maar ook hopen we op toekomstige onderwijzers die begrip hebben van antiautoritaire kinderen. Moeilijk. De kinderen moeten toch leren zelf antiautoritair te worden.
Je ziet tegenwoordig wel dat onderwijzers en ouders niet meer lichamelijk straffen. Maar wat hoor je nu? "Ik sla je niet, maar mama vindt je niet lief, als je zo doet." Of mama zegt dat ze daar verdriet van heeft. Of ze gaat het kind afleiden.
De vuistregel in antiautoritair opvoeden zou moeten zijn: probeer de impulsen van een kind niet af te remmen.
Ik zag een kind mijn eigen kind met een blok slaan. Ik gaf dat kind spontaan een tik. Dat was natuurlijk niet juist, want kinderen moeten zoveel mogelijk zelf uit hun conflicten komen. Het is niet gemakkelijk van je eigen opvoeding los te komen. De grootste moeilijkheid ligt niet bij de kinderen, maar bij de ouders. Kinderen zijn in aanleg antiautoritair.
Ouders moeten afstappen van het idee dat kinderen hun "bezit" zijn. Voor de kinderen zijn we met z'n allen verantwoordelijk inclusief de ouderen zonder eigen kinderen. Ouders moeten elkaar meer gaan helpen om hun eigen burgerlijke opvoeding te relativeren. Bijvoorbeeld de autoritaire man-vrouw-relatie. Ook kunnen ze elkaar helpen om na de studie niet opgeslorpt te worden door een beroep.
Misschien moeten we er ons bij neerleggen dat wij, 'kinderen van de bourgeousie, nog niet geschikt zijn voor nieuwe (seksuele) relaties. Maar we moeten minstens onze kinderen de ruimte bieden om een vrijer, minder angstig leven te hebben.
Kun je nou echt helemaal zonder dwang opvoeden?
Het vraagt soms het uiterste van je. Maar je kunt ze beter zo vroeg mogelijk laten rotzooien en knoeien. Je moet voortdurend bedenken dat het probleem niet bij het kind ligt en je steeds afvragen: is het reëel wat ik van het kind vraag? En zorg ervoor dat je mensen vindt met wie je erover kunt praten. Als een kind vraagt wat jij ervan vindt, dan moet je niet met verboden komen, maar met informatie. Daar kan het dan de volgende keer zelf iets mee doen.
Nog iets: maak het kind duidelijk dat, als je autoritair optreedt, je dat niet wilt zijn. Het kind moet merken dat er een legitimatie moet zijn voor als iemand ingrijpt. Het moet contant kunnen vragen aan het gezag: waarom doe je 't? en in de tweede plaats moet het kind in de gaten krijgen dat iemand met gezag zich toch altijd bij anderen moet verantwoorden.
HEEL LANGZAAM EEN ANDERE GENERATIE KRIJGENPeter(24) woont met vrouw en twee kinderen in de "steenwoestijn" Amsterdam-Noord.
"Maar als je heel optimistisch blijft, kun je geloven dat je langzaamaan door samen je kinderen op een andere manier te gaan opvoeden en daar heel veel tijd in te steken, een generatie van mensen krijgt die het gewoon niet meer nemen."Door het samen opvoeden zouden de vrouwen meer tijd overhouden, maar daar klopt niets van. Ze zijn juist méér tijd kwijt. De groep kinderen vraagt veel aandacht en bovendien hebben de ouders 's avonds regelmatig vergaderingen.
moeder Joke: "Ze worden vroeger sociaal dan andere kinderen. Je ziet hier kinderen van drie jaar met elkaar spelen, iets voor elkaar doen. En ze kunnen ook meer, geloof ik. Als je bij andere mensen komt, willen die zo'n kind tegenhouden: pas op! Dit kan niet, dat mag hij niet …. Terwijl je zelf weet dat het kind al lang die trap op kan, dat heb je hem al lang laten doen."De ouders verdiepen zich samen in de verslagen en praten met elkaar over hun kinderen. De theorie komt ook aan de orde, maar niet zo star of doctrinair. Iedereen ziet het weer anders in de groep. Een van de ouders vindt dat ze eigenlijk ook een eigen kleuterschooltje moeten opzetten. Anderen vinden het beter om de kleuterleidsters van de bestaande officiële scholen te betrekken bij wat ze aan het doen zijn.
Een paar maanden geleden verscheen Sunschrift 34 over 'antiautoritaire en socialistische opvoeding", een uitgave van de Socialistische Uitgeverij Nijmegen. Het is een aantal artikelen van Nederlandse en Duitse herkomst, die heel goed laten zien, hoe het antiautoritaire denken zich heeft ontwikkeld, en waar de ideologische meningsverschillen liggen. Om de hele zaak nog eens kort samen te vatten: één van de belangrijkste praktische belemmeringen voor de emancipatie van de vrouw is het feit dat zij voor haar kinderen moet zorgen (als ze die heeft). Daarom werd in februari 1968 tijdens het Vietnamcongres van de Technische Universiteit in Berlijn een provisorische crèche ingericht, om de 'vrouwen-kameraden' de gelegenheid te geven, deel te nemen aan de bijeenkomsten en de acties. De discussies over deze en dergelijke problemen gaven de stoot tot de oprichting van de nog verscheidene andere soortgelijke crèches, in Berlijn, in Duitsland en zowaar zelfs in Nederland.Het antiautoritaire denken kreeg zijn beslissende inspiratie van een tweetal marxistische psychoanalytici uit de jaren 20 en 30: Vera Schmidt en Wilhelm Reich. Er waren van het begin af aan praktische grenzen gesteld aan de bruikbaarheid van Vera Schmidts ideeën: een paar jaar na de Russische revolutie begon zij een kindertehuis in Moskou, en als marxiste was het er haar natuurlijk op de eerste plaats om te doen, de kinderen een positief begrip voor de nieuwe klasseloze Sowjet-maatschappij bij te brengen. Reichs werksituatie was daarentegen in zoverre vergelijkbaar met die van de Berlijnse nieuwlichters, dat opvoeding ook voor hem, als Duitser in een pro-fascistisch Duitsland, een opvoeding tot strijdbaarheid betekende. De kritiek op Reich komt de laatste jaren vooral van twee kanten: aan de ene kant van Reimut Reiche, die weliswaar verder bouwt op Reichs uitgangspunt (een concubinaat van psychoanalyse en maatschappijkritiek), maar die tevens tot de slotsom kwam dat de gewijzigde maatschappelijke omstandigheden Reichs belangrijkste conclusie hadden achterhaald. Het belangrijkste punt op Reichs program was immers de vrije lustbeleving. Reiche toont aan dat een vrije lustbeleving in deze (consumptie)maatschappij alleen maar een nieuwe vorm van aanpassing tot gevolg heeft. Ten tweede kwam er kritiek van de kant van een aantal marxisten, die zich verzetten tegen een volgend punt van Reichs program: namelijk de opstand van de kinderen tegen de ouders. Je kunt de structuur van het klassieke burgerlijke gezin beschrijven in termen van klassenverhoudingen, en dan zijn de kinderen (en in mindere mate ook de vrouw) te beschouwen als het proletariaat, dat bevrijd moet worden. Reich legde daar sterk de nadruk op, maar zijn critici vragen zich af of je daarmee de noodzakelijke klasse-solidariteit niet bij voorbaat verscheurt. Ze keren zich bovendien niet alleen tegen Reich, maar ook tegen de psychoanalyse überhaupt, als zijnde burgerlijk.
"Een tweede misvatting is, dat deze opvoeding een voortdurende indoctrinatiecursus in verzet zou zijn. De politisering van het kind vindt niet plaats door met behulp van dwang of manipulaties socialistische dogma's te verinnerlijken, maar doordat het kind zijn eigen belangen moet verdedigen in een autoritaire kapitalistische maatschappij. Het voorbeeld van de ouders kan dan meehelpen om aan de agressie, die opgeroepen wordt bij deze confrontatie, richting te geven."Identiteit ouders
'De eeuw van het kind is begonnen! Het is wel tientallen jaren te laat, maar het is er uiteindelijk toch van gekomen.'Voor de ouders wordt de situatie er niet eenvoudiger op. Velen voelen zich onmachtig en vertonen één punt van overeenkomst: een enorme onzekerheid.
Het mogelijk maken van een maximale zelfontplooiing en zelfregulering op basis van een vrije lustbeleving.Het zich bevrijden van autoritair gedrag door de opvoeders, het tegengaan van onderdrukking (meestal onbewust) van de kinderlijke lustbeleving, bleek in de praktijk niet doenlijk zonder dat de ouders zich bewust werden van de oorzaken van hun goed bedoelde, maar negatief uitwerkende houding tegenover het kind. Deze attitude werd namelijk bepaald door de eisen van een autoritaire, prestatiegerichte samenleving als de onze, zodat het nodig zou zijn "to struggle" tegen de bestaande "struk"turen, juist om een goede ontplooiing van "uk" te verwerkelijken.
1.Ook in onze moderne hoogontwikkelde samenleving bestaat een produktie-overschot. De mensen die met het werkelijke produceren van goederen belast zijn, produceren ook voor dat deel van de bevolking dat geen produktieve arbeid verricht. Het noodzakelijke gevolg daarvan is dat zij voor de goederen die zij vervaardigen minder loon krijgen dan de vervaardigde goederen waard zijn. Een meubelmaker in een fabriekje kan bv. twintig stoelen maken in een week. Hij ontvangt daarvoor als loon 20 fr. De direkteur in wiens dienst hij werkt, verkoopt de stoelen voor 1200 fr. Het verschil ad. 1000 fr - gebruikt de direkteur om investeringen te doen in machines, belasting te betalen enz. Maar ook als beloning voor zijn eigen organisatorische arbeid. In ieder geval komt dus een deel van dat verschil, soms een klein, maar vaker een onevenredig groot deel, ten goede aan de drekteur en eventueel de kommissarissen en aandeelhouders van de fabriek. Deze laatsten verrichten zelf geen produktieve arbeid maar profiteren toch direkt van het werk van de arbeiders. En het verschil tussen het loon en de waarde van de vervaardigde goederen, die 1000 fr, komt niet maximaal ten goede aan ons allemaal, maar belandt in werkelijkheid in de zakken van slechts een klein deel van de bevolking. De mensen die op deze manier bestaan van het produktie-overschot in de maatschappij, hebben er natuurlijk belang bij dat deze maatschappelijke verhoudingen blijven bestaan. Bewust of onbewust zullen ze de anderen bij proberen te brengen dat deze verhoudingen goed zijn, dat organiseren een zeer belangrijke produktieve bezigheid is waartoe slechts zij in staat zijn. Deze situatie kan worden bestendigd als het hoger onderwijs een privilege is van deze zelfde groep mensen, zoals ook in onze samenleving het geval is. Slechts 5% van de studenten aan een universiteit zijn arbeiderskinderen. God heeft de standen gewild, leerde de Katholieke Kerk vroeger en misschien geloofde ze dat zelf ook wel.
Je kunt je een samenleving voorstellen, waarin ieder juist voldoende voedsel en werktuigen kan produceren om in leven te blijven. Dat is het geval in een primitieve samenleving op de laagste trede van zijn ontwikkeling. Er komt een moment dat men door de toepassing van een arbeidsbesparend werktuig, zoals een visnet of een ploeg, meer kan gaan produceren dan strikt noodzakelijk is voor het eerste levensonderhoud. Er ontstaat dan een produktie-overschot. Er kan dan een strijd gaan komen voor de verdeling, verdediging en vergroting van dat overschot. Bovendien verschaft zo een produktie-overschot aan een deel van de bevolking de mogelijkheid zich geheel of gedeeltelijk bezig te houden met andere taken dan de voedselproduktie. Er gaat dan een elite ontstaan, vorsten, militairen, grootgrondbezitters, priesters die zich niet meer direkt met de produktieve arbeid bemoeien. En bovendien door hun machtspositie geneigd zijn zich steeds meer van het produktie-overschot toe te eigenen, zodat ze steeds rijker worden. Het andere deel van de bevolking zorgt dan dus vrijwillig voor het eigen levensonderhoud, maar bovendien meestal niet meer vrijwillig voor het onderhoud van de elite.
2.
Door middel van opvoeding kan men de mensen zeer effectief iets laten geloven. Wie als kind altijd alleen maar de geschiedenis heeft geleerd van vorsten, soldaten en miljardairs, wie alleen maar heeft teren rekenen in winst en verlies, wie bij het godsdienstonderwijs alleen maar hoorde van het paradijs in de hemel en de hel op aarde, van zuinigheid en vlijt op aarde om het hemels paradijs deelachtig te worden; wie altijd door middel van rapportcijfers is aangezet tot prestaties leveren en karrière maken op kosten van anderen, wie altijd is voorgehouden dat je man wordt in dienst en als vrouw in het huishouden hoort, die zal zonder veel nadenken (want nadenken wordt niet geleerd) bereid zijnde bestaande verhoudingen te accepteren zoals ze zijn.
3.In ieder gezin zijn er wel eens moeilijkheden tussen de ouders. De man kan moeilijkheden hebben in zijn werk, de vrouw in het huishouden. Kinderen merken dat en ze lijden er vaak heel wat meer onder dan de volwassenen vermoeden. Ze kunnen er, als de moeilijkheden erg groot zijn, hun leven lang geestelijk onder te lijden hebben. De moeilijkheden van de ouders kunnen meestal niet voorkomen worden, maar de kinderen hoeven daar veel minder onder te lijden hebben dan normaal het geval is. Het eenvoudigste middel daartoe is een crèche: de kinderen spelen een belangrijk deel van de dag met leeftijdsgenoten (wat ze fijn vinden), en staan veel minder bloot aan de moeilijkheden van de ouders.
… en als vrouw in het huishouden hoort … we noemden dat voorbeeld niet toevallig. Want bij het standsverschil in de maatschappij hoort ook een gezinsvorm met een standsverschil: eerst de man, dan de vrouw en tenslotte de kinderen. De kinderen zijn er daarbij vaak het slechtst aan toe. In het huis waar zij wonen heerst de orde van de volwassenen: de kinderen mogen niet stampen, omdat het huis zo gehorig gebouwd is, en de buurvrouw dreigt de politie te bellen: ze moeten stil zijn als de TV aanstaat of, wat bijna nog heiliger is, als de grote mensen praten; ze mogen niet met zand of verf of klei spelen, vanwege het tapijt of het nieuwe parket, niet op straat spelen vanwege het idiote verkeer… zo zijn er honderden beperkingen te bedenken. Genoeg mensen vragen zich af of al die beperkingen van de kinderlijke levenslust wel zo nuttig zijn voor hun ontwikkeling tot een vrij en alzijdig ontwikkeld mens. Maar de mensen die zich dat afvragen, hebben niet genoeg macht om de omstandigheden zo te veranderen dat de kinderen beter tot hun recht kunnen komen; ze kunnen geen betere huizen maken, niet het verkeer afschaffen enz. Maar er is nog een reden waarom die beperkingen niet zo gemakkelijk kunnen verdwijnen: wie van jongs af aan gewend is om onderdrukt te worden, zal dat ook als volwassen in dienst of in de fabriek of in het huishouden gemakkelijk kunnen accepteren.
4.Je kunt de noodzaak van crèches ook nog op een andere manier beredeneren. We hebben in het begin al gezien dat het produceren van dingen heel belangrijk is in onzer maatschappij. Zonder produktie zou bijna iedereen op slag gedoemd zijn te sterven van honger dorst en ziekte. Produceren is zo ongeveer het belangrijkste wat er in onze maatschappij gebeurt. Traditiegetrouw hebben mannen in het algemeen volop deel aan dat allerbelangrijkste, en vrouwen in het algemeen niet. Maar als de produktie inderdaad zo belangrijk is, dan is het voor de maatschappelijke emancipatie van de vrouw absoluut noodzakelijk dat ook zij volop deel kan hebben aan het produktieproces. Nu is het natuurlijk zinloos om te zeggen dat dan de man maar in het huishouden moet: ook hij heeft recht op een plaats in het produktieproces. Blijven over de kinderen die dan overdag buiten het gezin kollektief zouden moeten worden opgevoed. En we hebben al gezien dat zo'n kollektieve opvoeding veel goede kanten heeft.
Een crèche heeft voor de kinderen verschillende voordelen, natuurlijk op voorwaarde dat de crèche goed wordt geleid. Want in een crèche hoeft de kinderlijke levenslust veel minder beperkt te worden dan thuis, ze krijgen de kans om met leeftijdsgenoten te spelen, en ze krijgen - wat misschien nog belangrijker is - eerder de kans om hun konflikten zelf op te leren lossen.
Bovendien zijn ze minder aan de spanningen van thuis onderhevig. Zo hebben bijv onderzoekingen bij kibboets-kinderen, die kollektief in kibboets-crèches en scholen waren opgevoed, uitgewezen dat de verhouding van deze kinderen tot hun ouders in de puberteit veel beter was dan bij kinderen die geheel in het gezin waren opgevoed.
5.In een antiautoritaire crèche wordt geprobeerd die mogelijkheden wel te benutten. Daarbij worden fouten gemaakt, zoals overal waar dingen worden geprobeerd. Des te meer, omdat er nauwelijks een antiautoritaire traditie bestaat. Dat betekent dat we vrijwel alle problemen zelf moeten oplossen, en we zijn niet opgevoed om zelfstandig te denken. We moeten de kinderen leren dat de bestaande ekonomische verhoudingen geen dingen zijn waar ze zich bij neer moeten leggen.
Crèches zijn op zichzelf dus al een goed ding. Waarom dan nog een speciale antiautoritaire crèche? De eerste reden is heel in 't algemeen dat veel 'gewone' crèches toch doelbewust blijven aansluiten bij de normale autoritaire opvoeding thuis en op school. De opvoeding dus tot gehoorzaamheid en het aanvaarden van de voorgeschreven en bestaande maatschappelijke verhoudingen. Dat betekent dus dat in gewone crèches toch vaak niet alle mogelijkheden worden uitgebuit. Vaak worden aan kinderen in gewone crèches toch nodeloze beperkingen opgelegd om ze niet aan een vrijheid te wennen die ze 's avonds thuis toch ook niet kunnen hebben. De tweede reden is dat in een gewone crèche dus ook niet de eventuele maatschappij-veranderende mogelijkheden worden uitgebuit.
"De ontwikkeling wordt beïnvloed door het feit dat a) de mens een geboren egoïst is, (hetgeen de basis vormt van het kapitalisme) en b) de mens een slaaf is van zijn eigen ontwikkelingsdrang, de ontdekkingsdrang".en:
"Misschien is bezitten een menselijke drang".Kennelijk heeft iemand die dit schrijft nooit gehoord van de materialistische leer die juist laat zien waarom de maatschappelijke omstandigheden moeten en kunnen veranderen ten gunste van mensen die andere idealen willen verwerkelijken dan die welke worden opgedrukt door een kapitalistische maatschappij. Egoïstische en bezit najagende mensen zijn geen oorzaak, maar juist een gevolg van de huidige maatschappelijke verhoudingen. Ook voor een opvoeding die de concurrentie en het privébezit als waarden wil afschaffen, is het daarom noodzakelijk dat mede de materiële omstandigheden zich wijzigen, wil er van een duurzaam effect van socialistische opvoeding sprake kunnen zijn.
"Een politieke vorming die zich tot taak zou stellen aan kinderen en jeugdigen een kritiese distantie ook tegenover de fundamenten van het bestaande systeem mogelijk te maken, zou waarschijnlijk op buitengewone moeilijkheden stuiten."Overigens zijn dit soort overwegingen waarschijnlijk puur energieverlies, want een dergelijke politieke vorming zou waarschijnlijk door geen enkel politiek systeem worden getolereerd. De repressieve maatregelen tegen de socialistiese studentenbeweging en tegen afzonderlijke leraren en organisaties in het jeugdwerk tonen aan dat politieke vorming, zodra zij de fundamenten van het systeem ter discussie stelt, onderdrukt wordt. Nyssen blijft dan ook zijn hoop vestigen op verandering door informatie, waarbij hij kennelijk vooral denkt aan studenten en leraren.
Kinderen zo sterk maken dat ze in deze maatschappij, ondanks deze maatschappij, hun eigen identiteit behouden en dit zou moeten gebeuren door ze in staat te stellen zelf de grenzen van zichzelf en het samenzijn met anderen te ontdekken.De definitieve breuk van de antiautoritaire opvoeding met de burgerlijke pedagogie zit 'm in het verschil tussen de begrippen 'zelfbepaling' en 'zelfregulatie'.
Vijf jaren lagen tussen Maagdenhuis en Vrouwenhuis. (Een stap voorwaarts, twee stappen terug, zei Lenin al). In die periode viel de epidemische opkomst en de nu vrijwel volledig een feit geworden ondergang van het anti-autoritaire crèchewezen. Een moderne mythe is doorgeprikt: de kindertjes eten hun eigen revolutietje op. Of liever gezegd: de mama's en de papa's van de luttele tientallen peuters en kleuters die voor kortere of langere tijd deelnemen aan experimenten met antiautoritaire, socialistische, proletarisch of gewoon groepsopvoeding plegen de laatste tijd wat moe en mismoedig uit de ogen te blikken.
Antiautoritair opvoeden betekent niet dat je je kinderen nooit iets mag verbieden of gebieden. Veel mensen denken nog altijd dat juist dat het wezenskenmerk is van de antiautoritaire opvoeding. Het heeft evenmin iets te maken met een laat-maar-waaien-houding. Antiautoritair opvoeden is geen voorwendsel je zo min mogelijk met je kind te bemoeien, zoals tegenstanders wel beweren. Het vraagt daarentegen veel meer inzet dan de traditionele opvoeding.Wie durft beweren dat hij zijn kinderen anti-autoritair probeert op te voeden, krijgt al meteen te maken met een aantal vooroordelen. het is eigenlijk een beetje ongelukkig gekozen term; zij roept het beeld op van kinderen die tegen allerlei zouden reageren.
De auteur van onderstaand artikel is psychologe en moeder van drie kinderen. zij maakte anti-autoritaire experimenten mee (in België) en beschrijft vijf jaar ervaringen, gebaseerd op vijf jaar praktijk, met en buiten haar gezin.
"De mensen met wie wij samen de crèche Prins Constantijn oprichtten, zijn verschillende kanten opgegaan. De meesten van hen studeerden toen ze met hun kinderen van twee en drie jaar begonnen aan een groepsopvoeding waarbij maximale zelfontplooiing van de kinderen voorop stond. Het perspectief was politiek: kinderen die opgevoed waren vanuit hun eigen behoeften, zonder prestatiedwang, zichzelf regulerend in hun eerste levensjaren, zouden een andere maatschappij gaan maken.
Dat gelooft nu geen hond meer",
zegt Hilde van Oostrum.
"Ik heb wel eens gedacht over een nieuwe school in een buitenwijk, rustiger. Maar het idee dat je dan allemaal dezelfde soort mensen en dezelfde soort kinderen hebt, staat me tegen. Ik mag het wel, dat zootje ongeregeld in de binnenstad. We hebben hier net zo goed kinderen van gastarbeiders als van antiautoritaire studenten. En de ouders hebben allemaal evenveel te vertellen op school."Die opvatting maakt het mogelijk dat op de Burghtschool tussen de middag op twee manieren gegeten wordt. De antiautoritairen hebben hun eigen tafels beneden in de hal, waar zij naar believen aan, op of onder kunnen zitten. De ouders die daarbij bij toerbeurt de wacht houden, gaan ervan uit dat het van negen tot twaalf al een lange zit geweest is en dat de kinderen tussen de middag de vrijheid moeten hebben om te hollen en te klimmen. Dit leidt tot een heel ander tafelbeeld dan in het overblijflokaal op de eerste verdieping, waar dames van de stichting tussen twaalf en twee glazen melk serveren aan rustig pratende kinderen die hun broodtrommeltje uitpakken op het fris geblokte tafellaken. Beneden liggen geen tafellakens omdat er nogal eens over de tafels gelopen wordt, legt de heer Nieland uit. Persoonlijk vindt hij dat een onaangenaam gezicht, maar dat is geen reden om het antiautoritaire overblijven tegen te werken. Hij waardeert de inzet van het groepje ouders.
"Ze komen veel op school en ik vind de belangstelling erg goed. Ouders hebben er recht op om te weten wat er met hun kind gebeurt op school." Dat wil niet zeggen dat hij aan deze nieuwe ontwikkeling al helemaal gewend is.Nieland noemt zichzelf een doodgewoon schoolhoofd, helemaal niet uit op experimenten of onderwijsvernieuwing. Hij heeft een goede club personeel die toevallig ontstaan is, want een gemeenteschool krijgt zijn onderwijzers toegewezen. Mevrouw Van de Valk, een onderwijzeres die al jaren achter elkaar met veel plezier de eerste klas heeft, durfde het verleden jaar best aan met de antiautoritairen. Ze heeft er een drukkere klas door gehad dan normaal, maar wel een leuke klas.
Ik schrik nog steeds als ik een vader met lang haar en in zo'n smerig interlockje, zoals ze van de zomer droegen, door de school zie lopen. Moet dat nou, denk je dan onwillekeurig. Maar dat is uiteindelijk niet belangrijk. Hun redenering over geld verdienen, nou, daar heb ik respect voor. Niet meer verdienen dan je nodig hebt, heel eenvoudig leven zonder te streven naar meer. Er zijn er bij die daar zeer consequent in blijven. Ik zou het zelf niet kunnen. maar het zet je wel weer eens opnieuw aan het denken als je mensen in je school krijgt die heel anders redeneren dan je gewend bent."
"Ze vragen bij alles het waarom en ze zijn gewend door te denken. Het zijn kinderen waar veel mee gepraat is en die daardoor zelf goed kunnen praten. Leuke kinderen."Ze voegt daaraan toe dat zulke kinderen uiteraard meer voorkomen, dat zij zelf waarschijnlijk niet het verschil zou zien tussen een kind uit het antiautoritaire groepje en een ander kind uit een milieu waar veel met kinderen gepraat wordt.
Nieland:
"Het is goed dat ze met hun ideeën aan de weg zijn gaan timmeren. Het heeft beslist zijn invloed gehad in het onderwijs. Je hebt in dit vak nooit veel tegenspraak gehad. Ik vond het eigenlijk ook heel gewoon dat ik altijd gelijk had. Dat gelijk van de meester is nu minder vanzelfsprekend geworden."
"Ze zijn meer gericht op de relatie dan de meeste kinderen in hun klas. Als ze met hun werk klaar zijn, beginnen ze meteen een praatje. Ze vervallen niet tot friemelgedrag als ze even niets te doen hebben. Ze praten makkelijk en vrij met volwassenen. Kunnen het ogencontact lang volhouden, dat is een opvallend kenmerk."Welsen zit zelf regelmatig in de klas bij zijn zevenjarige dochter op de Sint Angelaschool. Een katholieke lagere school, door de Nijmeegse antiautoritaire opvoeders gekozen omdat ze er aansluiting vonden wat betreft hun ideeën over het betrekken van de ouders bij het onderwijs. De onderwijzeres van de eerste klas heeft de belangstellende ouders ingedeeld in lees-hulpen en reken-hulpen die op vaste tijden meedraaien in de klas, nadat zij zich op de hoogte gesteld hebben van de methoden.
"De zondagmiddagdiskussie gaf een verdeeld kongres te zien. Toch hopen wij dat het enthousiasme voor de antiautoritaire beweging nog lange tijd overeind zal blijven. Op zijn minst tot het volgende kongres."Adorno deed onderzoek naar de autoritaire persoonlijkheid (iemand die naar boven likt en naar onder trapt, orders gewillig opvolgt en geen eigen beslissingen kan nemen). De antiautoritaire beweging is hierop een reactie en ontleent hieraan haar naam. Het autoritaire waar men zich tegen verzet, betreft een maatschappelijke situatie, zoals 'de man' of 'de baas' die niet stoelt op grotere kennis e.d., terwijl anderen hun zelfstandigheid en beslissingsmogelijkheid wordt onthouden.
Citaat,Er verschenen in totaal drie nummers van Strukkel en dat is jammer. Afgezien van de hierboven geciteerde gezwollen taal - wat heeft het vage stencilgebrabbel in die jaren allemaal niet aangericht - was het een uitstekend blad met goede medewerkers, dat een belangrijke functie had kunnen vervullen.
Doel van deze groepswijze opvoeding voor kinderen van 2-4 jaar: een maximale zelfontplooiing en zelfregulering op basis van een vrije lustbeleving." Citaat afkomstig uit het al eerder genoemde strijdschrift Strukkel, dat streefde naar een zo ruim mogelijke verspreiding in die linkse kringen waarin men van mening is dat een echte linkse opstelling niet te verenigen is met de voorgezette onderdrukking van de vrouw, de handhaving van het burgerlijk gezinspatroon en een burgerlijke opvoeding
"Bij een gelijktijdig voortbestaan van de burgerlijke, autoritaire maatschappij is een dergelijk experiment automatisch gedoemd om tot enclave-opvoeding te worden, waardoor de mislukking vaststaat. De kinderen worden na het verlaten van het internaat door de maatschappij opgenomen waar ze zich moeten aanpassen om zich te kunnen handhaven. De opvoeding was dus zinloos. Of de kinderen blijken door de antiautoritaire opvoeding niet in staat tot aanpassing en worden aan zichzelf overgelaten, noodzakelijkerwijs ik-zwak, neurotisch en misschien zwakzinnig, een veel ernstiger consequentie dan de gangbare autoritaire opvoeding heeft bewerkstelligd."Door mensen met praktijkervaringen en kennis wordt deze kritiek als ongenuanceerd en oppervlakkig van de hand gewezen.
"Antiautoritair opvoeden is opvoeden tot verzet tegen de onderdrukkers"of:
"Voedt kinderen op tot weerbare mensen die autonoom kunnen beslissen, kritisch zijn en onderling hecht verbonden. Dit mensensoort is niet te manipuleren, maar zal altijd zelf blijven denken."Begin oktober staken honderdtwintig ouders, onderwijsmensen en belangstellenden de koppen bij elkaar om zich te bezinnen op de voorbije antiautoritaire activiteiten. Zonder illusies dit keer, maar gesterkt door niet weg te cijferen praktijkervaringen. Gaat de a.a.-beweging kleiner, hechter en politiek duidelijker van snit, een nieuw tijdperk in?
"Jasper staat op om boodschappen te doen, Marije maakt nog nauwkeuriger het bed op. Jasper komt schreeuwend terug. Er ligt een vis in het water. Marije stelt voor om hem dood te schieten. Dat gebeurt met het natte plakselkwastje, waarna Bastiaan hetzelfde procedé op Milo toepast. Weer slapen. Jeroen praat al een half uur over de meisjes met kutjes, bij Jiske noemt hij dat kutterkut en hij vergelijkt Ruthie en hem met Mary en Henk (Mary en Henk, de ouders, hadden toen veel moeilijkheden; op dit moment had Mary tijdelijk het huis verlaten). Maarten is vaak tussendoor aan het knippen, boomstammen en stokken, Gregor is weer wakker en allemaal gaan ze om hem heen zitten en spelen rommeldebom met de Orwo-blikken. Maarten is naar beneden gegaan. Ze blijven boven bezig het gruis rolt af en aan. De kastplanken zijn al donkergrijs, het is een kabaal van jewelste."Dit fragment komt uit het dagboek - de protocollen, noemden ze dat, naar beste wetenschappelijke traditie - van de eerste Amsterdamse antiautoritaire kresj, Prins Konstantijn, destijds gevestigd in het meditatiecentrum De Kosmos, later verhuisd naar de Huidenstraat. In september '69 werden de eerste oprichtingsvergaderingen belegd, als vervolg op een door de algemene studentenvereniging Amsterdam gehouden congres over antiautoritaire opvoeding. In de beginfase waren er zo'n twintig kinderen, begeleid door de meeste ouders, vaders en moeders, en een aantal medewerkers zonder kinderen die uit enthousiasme meededen. De a.a.-kresj Prins Konstantijn is in de zomer van '74 opgeheven.
Kai Welsen over die beginperiode:Reich, Reiche en de onderdrukking Op het gebied van de lustbeleving waren er ook problemen. Veel a.a.-opvoeders vinden, indachtig de geschriften van Reich en Reiche, dat men al op zeer jonge leeftijd vrijelijk zijn seksuele aandriften moet kunnen uiten. Immers, zo redeneerde men, is de seksuele onderdrukking niet een vorm van een algemeen maatschappelijke onderdrukking? De opvoeders zelf werden hierdoor ook gedwongen na te denken over hun remmingen op dit gebied. De praktijk maakte het dikwijls moeilijk genoeg. Coby van de kresj Prins Konstantijn:
"Wij hebben ongeveer anderhalf jaar een chaos doorgemaakt.
Er was een zeer heterogeen gezelschap ouders, met één gemeenschappelijk punt van overeenkomst: iedereen wilde een plek waar zijn kind zich vrij kon ontplooien.
De ouders waren op zoek naar andere ouders en opvoeders die er voor pasten om hun kinderen op te kweken tot modelmensen. Dus niet meer: wat heb je dat mooi getekend, geschreven, opgeruimd, schoongemaakt. Weg met de waardeoordelen, weg met de beloningen en de straffen.
Zo rigoureus als dit klinkt, kon het in de praktijk natuurlijk niet. Dan ga je de ene dwang vervangen door de ander. Ik herinner me een vriendin die haar kind op de a.a.-kleuterschool had waar ook mijn dochtertje zat. Fred, haar zoontje, had de neuzen van zijn nieuwe leren laarzen drastisch bewerkt met de spijkertjes uit zijn Hamertje-Tik-spel, omdat hij dat zo mooi vond. Zijn moeder, met een krap huishoudelijk budget was in woede ontstoken. De reacties van de oudergroep van de kleuterschool waren drieërlei geweest:
Als hij dat mooi vindt, moet hij dat kunnen doen. Hij moet ermee lopen, jij niet. Je moet hem duidelijk maken dat hij natte voeten krijgt omdat er gaatjes in zijn laarzen komen.
Een tweede groep had de spontane reacties van mijn vriendin, een fikse lel, wel kunnen begrijpen.
De anderen hadden afkeurende geluiden laten horen.
Kai: "Inderdaad, dat is ook voor ons het probleem geweest: waar leg je je grenzen? Bij ons diende zich dat aan wanneer we te maken hadden met zeer agressieve kinderen. Dan kun je natuurlijk niet het laat-maar-gaan-principe handhaven, vooral niet als zo'n kind zijn krachten blijft meten met de zwakkeren. En dat gebeurt meestal. Als het niet voldoende is zijn aandacht af te leiden, moet je echt ingrijpen. Het is een misvatting te denken dat a.a.-opvoeding betekent dat je de kinderen hun gang laat gaan. Integendeel, het vergt het uiterste van je aandacht. Je moet voortdurend waakzaam zijn, vooruitlopen op situaties."
"Dat de kinderen er naakt bij lopen als ze daar zin in hebben, is geen enkel probleem. Dat wordt het pas als de aanwezige opvoeders op vriendelijke, maar zeer vasthoudende wijze geprest worden hetzelfde te doen. En wie het nog niet wist: veel kinderen zijn ontzettende vrijkousen, uit op de warmte en het roezerige van het lichamelijk contact. Je kunt dit afremmen, wat in de praktijk meestal gebeurt, met alle gevolgen van dien. Je kunt het stimuleren, maar daarover waren we het nooit eens. En je kunt er geen aandacht aan schenken en maar laten gaan. Moeilijker wordt het als je te midden van een groepje ouders, mensen die je niet zo goed kent, gedwongen wordt toe te staan dat je blouse losgeknoopt wordt, omdat Martijn zo graag met blote tietjes speelt. En hij zet me toch een keel op als je blozerig en schuttierig zijn aandacht probeert af te leiden. Als je dan niet een vertrouwensrelatie hebt met de dan aanwezige ouders, kun je wel inpakken. In de kresj Prins Konstantijn kreeg een meisje een schrobbering omdat zij bij het verschonen van een peuter had uitgeroepen: "Bah, wat ben je vies."Een van de vele voorbeelden van kritiek op ouderlijk gedrag.
Kai Welsen:A.a.-kresjes als breekijzers. Later hoorde ik dat van de twee oudste groepen driekwart van de huwelijken op een echtscheiding is uitgedraaid. Dat zegt waarschijnlijk meer over het instituut huwelijk dan over de betrokkenen zelf, het blijft een opvallend verschijnsel. In Amsterdam lag dat aantal iets lager. Joost Schipper, vader van twee kinderen die op de kresj Prins Konstantijn meedraaide, schat dat ongeveer de helft van de ouders van de kresj uit elkaar gegaan zijn. In kresj-verband blijkt de eensgezindheid van echtelieden vaak aan dezelfde beperkingen onderhevig te zijn als die tussen de andere leden van de kresj. Op het moment dat ze zich moeten bezinnen op hun verhouding tot het kind en tot de maatschappij, op het moment dat ze zich kritisch moeten opstellen tegenover alles wat ze zelf thuis geleerd hebben, komen verschillen van mening aan de dag.
"Bij ons was na een jaar toch een vrij hechte band. We hadden ons er toen bij neergelegd dat we politiek gezien geen hechte eenheid konden vormen en aan ideologie niet te zwaar moesten tillen, wilden we echt wat van de grond krijgen. We hebben de theoretische begrippen gerelativeerd en zijn wat pragmatischer geworden. Daardoor is de groep ook gegroeid. Er was bij ons wel een sterk besef dat we elkaar als ouder nodig hadden. Het gevaar zit er dan in dat je je onder verkeerde vlag bezig gaat houden met een soort groepstraining. We waren zeer intensief bezig met eigen problemen en die van elkaar."
Kai Welsen:Hij noemt als extra opvallend verschijnsel dat vooral de vaders enorm zijn veranderd door de kresj.
"Bij ons zijn al die echtscheidingen door de kinderen goed opgevangen door de hechtheid van de groep. We hebben het allemaal van nabij meegemaakt, in alle gevallen zijn de ouders in goede verstandhouding uit elkaar gegaan."
De meesten hebben ernst gemaakt met hun zoeken naar een parttime werkkring, zodat hun aandeel in de opvoeding van de kinderen niet beperkt hoefde te blijven tot het zondagse robbertjes stoeien in het bos.De geschiedenis van de kresj Prins Konstantijn was voor een belangrijkdeel de geschiedenis van politieke meningsverschillen. Hilde van Oostrum, bijna afgestudeerd pedagoge, was van begin tot eind bij de kresj betrokken en wijdde er een scriptie aan.
Citaat:Maar dit neemt niet weg dat de ideologische meningsverschillen een belangrijke en nuttige rol hebben gespeeld. Wie waren die ouders van de kresj, en wat verwachtten zij? Hilde concludeert in haar scriptie dat voor de meeste ouders persoonlijke problemen zwaarder wogen dan de op groepsvorming gerichte wijze van opvoeden, waarin ook de oudergroep moest functioneren.
"Niet zelden moesten wij beschaamd constateren dat de kinderen het beter met elkaar konden vinden en in de kresj kennelijk gelukkiger waren dan de ouders. Twee van de oudste kinderen zijn na hun kresj-tijd naar een gewone openbare kleuterschool gegaan en ze bleken het daar beter te doen dan op grond van het sektarisme van hun ouders gevreesd mocht worden."
Joost Schipper, terugkijkend:Van de Kosmos verhuisde de kresj naar een pand van de universiteit in de Huidenstraat. Een van de ouders verzuchtte:
"Ik denk dat het stukgelopen is op een gebrek aan politieke overeenstemming. De groep was verenigd door een linkserig soort idealisme. Er kwam een heleboel energie los, die zich voornamelijk ontlaadde bij groepsdiscussies. Na afloop overheerste een gevoel van machteloosheid."
"Wij zijn boffers. Met een groet gesubsidieerde ruimte (subs NVSH) en een tuin. Met gratis allerhande voorzieningen zoals gas, water, licht, cv, technische onderhoud. Met een groot intellect onder de ouders en een klein kinderaantal per vierkante meter. En dat alles dankzij het a.a.-label."Boffers dus, in allerlei opzichten. De belangstelling van de buitenwereld voor de kresj was groot en er was geen beknotting van officiële instanties.
Kai:Nu, in het tweede jaar, dreigen moeilijkheden. In september bleek dat ouderparticipatie opgeschort gaat worden tot januari. Als reden wordt opgegeven dat de kinderen eerst maar aan de leerkrachten moeten wennen en andersom. Daarna kan bekeken worden of de ouders er weer bij kunnen.
"We hebben meteen gezegd, de kinderen moeten naar een doodgewone school, liefst in de buurt, maar ze moeten wel zoveel mogelijk bij elkaar blijven. Natuurlijk is zo'n schoolkeuze een compromis. We hebben tevoren contact gehad met de leerkrachten, en met elkaar gepraat. Onze voorwaarde was: deelname van de ouders aan het onderwijs en aan de opvang tussen de middag. Met de juffrouw van de eerste klas konden we het goed vinden. Na drie maanden was ze erg enthousiast, het bleek dat onze kinderen het erg goed deden. Ze hebben een socialiserende invloed gehad op de andere kinderen. Ik bedoel daarmee dat ze via een stukje gemeenschapszin, vitaliteit en inlevingsvermogen, en ook door hun verbale begaafdheid de anderen meegetrokken hebben."
"Socialistische kern? Maak het nou; zover waren we nog lang niet. En wat de school betreft, experimenten of vernieuwingen zijn er niet bij. Je mag al blij zijn als je het een beetje goed kunt vinden met de man of vrouw die toevallig voor de klas van je kind staat.Weerstand dus op de Burghtschool ook bij de andere ouders, die zonder a.a.-voorland. Een ingezonden brief in het schoolblad, afkomstig van een moeder, spreekt voor zich.
Toch steekt er geen onwil achter van de zijde van het onderwijzend personeel. Eerder een door angst gevoede onzekerheid. Tenslotte heeft de Brughtschool een stel zeer bewuste en kritische ouders op zijn dak gekregen die allemaal hun weetje weten: sociologen, pedagogen. Niet dat ik zo met die titels scherm, maar naar buiten toe werkt het nu eenmaal nog steeds. In elk geval geen mensen die volstaan met naar de ouderavonden te komen, braaf in het bankje van Miepje gaan zitten, het rapport en het bijbehorend preekje slikken en weer opkrassen. Dus dat er weerstand is, dat kan ik zeer goed begrijpen. Maar het is jammer dat die weerstand moet uitmonden in een krampachtig gedrag tegenover de kinderen."
Zij vindt:Zij roept de ouders op om tijdig op te staan, ook als het de avond tevoren erg laat geworden is. Dat alles lijkt haar een betere vorm van ouderparticipatie dan meehelpen met de lessen.
"In plaats van zich te bemoeien met de lessen, doen zekere ouders er beter aan hun kinderen op tijd naar school te sturen. Gewassen en gekamd, gestoken in schone heldere hele en gestreken kleren. En daar staan gepoetste schoenen ook goed bij," meldt zij terloops.
"Want een kind wil immers geen buitenbeentje zijn vanwege een smerige plunje? De natuur straft met infecties en ongedierte."
Het is de fundamentele fout van de anti-autoritaire pedagogiek het opvoedingsdoel, de vrije, verantwoordelijke mens, te hebben verward met de weg naar dit doel.Oftewel: om kinderen op te voeden tot vrije en verantwoordelijke mensen volstaat het niet om kinderen vrij te laten en het ze allemaal zelf uit te laten zoeken. Integendeel: kinderen hebben sterke ouders nodig.
De 68'ers als bepalende generatie hebben een maatschappelijk klimaat geschapen waarin men niet meer kon vasthouden aan het respecteren van spellingsregels zonder zich een beetje belachelijk te maken - en dat geldt ook voor andere soorten regels.Van veel ouders heeft Susanne Gaschke boze reacties gekregen, vertelt zij in het statige pand van Die Zeit in Hamburg. Die maakten bezwaar, vroegen: hoe kun je zoiets beweren. Maar leraren, en meer in het algemeen veel mensen die beroepsmatig met kinderen omgaan, zeiden: 'eindelijk'. Leraren eisen dat ouders hun kinderen weer opvoeden voor ze ze op school afleveren.
Dat komt door ons 68'ers, maar ook doordat er een gebrek aan oriëntering is over wat de doelen zijn van opvoeding, en doordat ouders geen tijd meer hebben voor hun kinderen omdat het bedrijfsleven hen in de slag om de marktaandelen jaagt. Eénoudergezinnen doen er ook geen goed aan. Voorwaarde voor opvoeden is dat je meester bent over je eigen tijd.2005 juni
Een kind goed opvoeden helpt, een beetjeEr is een duidelijke relatie tussen opvoeding en de manier waarop het er in de wereld aan toe gaat. Die relatie werkt twee kanten op: als kinderen vanaf hun jeugd meekrijgen dat het goed en normaal is om er bij het minste of geringste op los te slaan, dan zullen ze als volwassenen hoogstwaarschijnlijk niet erg gediend zijn van het poldermodel. En wie opgroeit in een samenleving of buurt waarin het recht van de sterkste heerst, loop een flinke kans om van zijn ouders te leren dat praten weinig helpt.
Het is niet meer hip om te denken dat de wereld beter wordt als we onze kinderen goed opvoeden. Maar ze niet goed opvoeden werkt in elk geval niet.
Over 10.000 jaar is de mens slim, maar niet langer aardig of empathisch. Dat komt door de individualistische opvoeding die kinderen nu krijgen. Zegt de Amerikaanse antropologe Sarah Blaffer Hrdy in een interview van Iris PronkMensenkinderen gaan al tienduizenden jaren van hand tot hand. Anders dan chimpanseemoeders, delen mensenmoeders hun nieuwe kroost ruimhartig. Mensenmoeders hebben namelijk heel veel hulp nodig. Hun kinderen groeien buitengewoon langzaam op en hebben tot hun volwassenheid zo'n tien tot dertien miljoen calorieën nodig, die ze niet zelf kunnen bemachtigen. Een belangrijk deel van die catering verzorgt hun moeder, die daarvoor in de jagers-verzamelaarscultuur weer hulp krijgt van anderen.
Nederlandse kinderen groeien op tot individuele gelukzoekers. Dat is riskant, vindt hoogleraar pedagogiek Micha de Winter.Interview van Iris Pronk met Micha de Winter
"Zo krijg je een samenleving van egoïsten."
Ouders moeten hun kroost weer idealen bijbrengen.
Mijn kind moet gelukkig worden en liefst ook een succes. Als ouder moet ik hem gelukkig maken. En opvoeden dient boven alles leuk en gezellig te zijn.Zo vat Micha de Winter, hoogleraar pedagogiek in Utrecht, de tijdgeest samen. Het kind is een individueel project dat wel moet lukken, want anders zijn z'n ouders losers.
Ik mis de pedagogische vergezichten. Terwijl het ergens over gaat in de opvoeding. ouders moeten veel ambitieuzer zijn.U noemt de moderne opvoeding gedragstherapie (IP)