molecuulformules

Heel vaak kunnen twee niet-metalen maar op één manier een molecuul vormen, maar het gebeurt ook wel dat er verschillende combinaties mogelijk zijn.
Als twee niet-metalen verschillende moleculen kunnen vormen, dan moet je dat aan de naam kunnen zien.
In dat geval gebruik je extra regels voor de naamgeving, namelijk met voorvoegsels:
 
mono 1 di 2 tri 3 tetra 4 penta 5
hexa 6 hepta 7 okta 8 nona 9 deka 10

De naam van een stof kan volgens deze regels behoorlijk ingewikkeld worden, wat soms iets overbodigs heeft. Sommige namen worden dan toch weer afgekort.
Kijk maar naar de tabel hieronder met een paar voorbeelden. Je hebt vast wel gehoord van 'koolmonoxide' of 'kooldioxide'.
CO (mono)kool(stof)mon(o)oxide
CO2 (mono)kool(stof)dioxide
P2O5 (di)fosforpentaoxide
P2O3 (di)fosfortrioxide



Voorvoegsels Regels voor de nomenclatuur, hier voor alifatische koolwaterstoffen Elke koolstofverbinding heeft een hoofdnaam, gebaseerd op het aantal C-atomen in de hoofdketen:

Met..., et..., prop..., but..., pent..., hex..., hept..., oct..., non..., dek..., in het algemeen: alc...
  1. Mono, di, tri, tetra, penta, hexa, hepta, octa, nona, deka
    zij duiden 1 tot 10 aan en geven het aantal van een bepaald groepje.
  2. Cyclo
    dan is de hoofketen niet lineair, maar circulair. Hydroxi betekent een OH-groep gekoppeld aan een C-keten Alkoxi Een zijketen zit via een zuurstofatoom gekoppeld aan de hoofdketen (ether) amino een NH2-groep gekoppeld aan de hoofdketen. nitro een NO2-groep gekoppeld aan de hoofdketen