nucleïnezuren
Adenosin, Thymine, Guanine en Cytosine zijn de nucleïnezuren, kernzuren, die aan een soort DNA-ruggegraat verbonden zijn.
Die ruggegraat zelf is één lange keten van afwisselend een ribosegroep en een fosfaatgroep.
De primaire structuur van DNA kun je beschouwen als de volgorde van de nucleïnezuren, net als de aminozuren bij de eiwitten.
Ook net als bij de eiwitten is er een secundaire structuur: een helix-structuur (spiraalvormig).
Bij DNA is er zelfs een "dubbele helix", d.w.z. dat het molecuul dubbel is, uit twee identieke strengen bestaat.
De twee zijn een soort spiegelbeeld van elkaar. Als ze uit elkaar gaan vormen zich twee gelijkwaardige DNA-strengen.
Onderstaande inleiding komt grotendeels uit wikipedia.
Hieronder een sterk vereenvoudigd model van een dubbelstrengig nucleïnezuur.
Geel = fosfaat; groen = pentose; rood = stikstofhoudende base.
De doorgaande lijnen vertegenwoordigen de covalente bindingen en de onderbroken lijnen de waterstofbruggen.
Een nucleïnezuur of kernzuur is een complex biochemisch macromolecuul waarin een groot aantal bouwstenen, de nucleotiden, aan elkaar geschakeld zijn. Nucleïnezuren hebben een hoog molecuulgewicht. De volgorde van de nucleotiden bepaalt de genetische informatie.
De meest voorkomende natuurlijke nucleïnezuren zijn desoxyribonucleïnezuur (DNA) en ribonucleïnezuur (RNA).
De naam 'nucleïnezuur' werd gegeven omdat deze moleculen het eerst ontdekt werden in de celkern (nucleus).
Ribonucleïnezuur
Ribonucleïnezuur of RNA is een nucleïnezuur waarin de suiker ribose voorkomt. Het speelt een grote rol bij het overbrengen van genetische informatie van het desoxyribonucleïnezuur (DNA) naar de ribosomen. Op basis van de genetische informatie kunnen proteïnen gemaakt worden.
Er zijn drie types van RNA afhankelijk van hun functie: tRNA (transfer), mRNA (messenger) en rRNA (ribosomaal).
Desoxyribonucleïnezuur
In desoxyribonucleïnezuur vervult de suiker desoxyribose de functie van ribose in RNA. DNA komt voor in alle levende organismen en bevat de erfelijke informatie van het organisme. De DNA-segmenten die genetische informatie bevatten worden genen genoemd. Andere delen hebben een structureel doel of spelen een rol bij de transcriptie van de genetische informatie.