homo- en heterogeen
Puur theoretisch, rekenkundig, zouden we 18 soorten mengsels van twee componenten kunnen onderscheiden, als we uitgaan van:
- we hebben drie verschillende fases,
- het mengsel bestaat uit twee componenten en
- elk mengsel kan zowel homo- als heterogeen zijn.
attentie: die derde voorwaarde kan niet volledig waar zijn.
|
(s) |
(l) |
(g) |
(s) |
(s) + (s) |
(s) + (l) |
(s) + (g) |
(l) |
(l) + (s) |
(l) + (l) |
(l) + (g) |
(g) |
(g) + (s) |
(g) + (l) |
(g) + (g) |
Het schema toont 9 theoretische mengsels die (ook theoretisch) allemaal homogeen en heterogeen kunnen zijn. Let wel, dit is een theoretische benadering.
De praktijk is echter anders:
- (l) + (s) en (s) + (l) zijn gelijk aan elkaar.
- (g) + (g) is altijd homogeen; de heterogene vorm bestaat niet.
- (g) + (s) komt alleen voor in heterogene mengsels.
- .................................
- .................................
Een paar voorbeelden:
- een mengsel van zout- en suikerkristallen: (s) + (s) heterogeen
- een mengsel van CO2 in water (spuitwater) is homogeen, maar wordt heterogeen op het moment dat de fles wordt geopend
- lucht is een mengsel van gassen (altijd homogeen)
- Brons is een homogeen mengsel van (s) + (s) (Koper en Zink)