massagetal en atoommassa
<9,1*10-28

<0 <-1
<1,67495*10-24 <1 <0
<1,67254*10-24 <1 <+1

Let op:
Het massagetal van een atoom is het totaal aantal kerndeeltjes.
Het atoomnummer van een atoom is het aantal protonen in de kern.

De massa van elektronen stelt niets voor als je die vergelijkt met de massa van nucleonen (van kerndeeltjes dus, protonen of neutronen). Om de massa van een atoom vast te stellen hoef je alleen maar het aantal kerndeeltjes te tellen: dan krijg je het massagetal. Daarom zal een atoom dezelfde massa hebben als het bijbehorende ion. Dat ion heeft alleen maar een een of een paar elektronen meer of minder en die wegen praktisch niets.

Er is iets wat het rekenen met deze begrippen bemoeilijkt: dat is het bestaan van isotopen.

bijvoorbeeld: van het element Chloor bestaan in de natuur twee tipes (twee isotopen): chlooratomen met 18 neutronen en chlooratomen met 20 neutronen. Uiteraard heeft elk chlooratoom ook 17 protonen.
1 MOL van het isotoop 35Cl heeft een massa van 35 g [atoommassa = 35]
1 MOL van het isotoop 37Cl heeft een massa van 37 g [atoommassa = 37]
In de natuur bevindt zich een mengsel van de twee isotopen in de verhouding van (±)3 : 1 en dat betekent dat het element Chloor, zoals dat in onze wereld voorkomt, een gemiddelde atoommassa heeft van ongeveer 35,5
Zoiets geldt voor heel veel elementen. Daarom zal in de praktijk meestal de atoommassa van een element niet precies gelijk zijn aan het massagetal van één isotoop van dat element. In tabellen kom je gemiddelde atoommassa's tegen.