(Kunst)mest

De grond waarop wij wonen dient voor vanalles: we lopen erop, we bouwen er onze huizen op, maar vooral: heel veel eten wordt op die grond, in de land- en tuinbouw, gemaakt.

Normaal kunnen planten de groeistoffen en mineralen die ze nodig hebben uit de grond halen, maar de landbouw van de boeren gebruikt zoveel stoffen dat de grond al gauw uitgeput raakt, niet genoeg meer te bieden heeft aan de planten om goed te groeien.
We bemesten de grond dan met extra stoffen. Dat doen we met natuurlijke mest, maar heel vaak met kunstmest (bijvoorbeeld: kaliumfosfaat, ammoniumnitraat, ureum, mineralen met kalium-, magnesium-, natrium- , koper en ijzer-ionen).

Nitraat is belangrijk en bevat het element stikstof. 80 % van de lucht is stikstof, dus je zou zeggen: er is een overvloed aan stikstof. Een probleem is dat het stikstof in de lucht (N2) niet gemakkelijk reageert (omdat luchtstikstof heel erg stabiel is) en niet gemakkelijk in dat nitraat terecht komt.
Er zijn enkele planten die in staat zijn om direct uit de stikstof in de lucht nitraten te maken.

Het meeste stikstof halen planten uit (kunst)mest, zoals ureum en nitraten.

In de natuur hebben we een zogenaamde stikstofcyclus:



Kunstmest is er niet alleen voor nitraten natuurlijk.
De keuze van kunstmest hangt o.a. af van de gewenste pH in de grond.


Stikstof in de lucht reageert moeizaam met welk ander element of met welke verbinding dan ook. Daarom wordt stikstof ook wel een 'inerte' stof genoemd.
Het is dan ook heel bijzonder dat er planten bestaan die in staat zijn het N2-molekuul open te breken om vervolgens nitraat te vormen.
Dier en mens zijn niet in staat tot deze actie.