Er is iets wat het rekenen met atoommassa's bemoeilijkt: dat is het bestaan van isotopen.
Bijvoorbeeld: van het element Chloor bestaan in de natuur twee types (twee isotopen): chlooratomen met 18 neutronen en chlooratomen met 20 neutronen. Uiteraard heeft elk chlooratoom ook 17 protonen (anders was het geen chloor).
1 MOL van het isotoop 35Cl heeft een massa van 35 g [atoommassa = 35]
1 MOL van het isotoop 37Cl heeft een massa van 37 g [atoommassa = 37]
In de natuur bevindt zich een mengsel van de twee isotopen in de verhouding van (±)3 : 1 en dat betekent dat het element Chloor, zoals dat in onze wereld voorkomt, een gemiddelde atoommassa heeft van ongeveer 35,5
Zoiets geldt voor heel veel elementen. Daarom zal in de praktijk meestal de atoommassa van een element niet precies gelijk zijn aan het massagetal van één isotoop van dat element. In tabellen kom je gemiddelde atoommassa's tegen.
Moleculen kunnen flink verschillen in grootte. Zo heeft water kleine moleculen en eiwitten heel grote (macromoleculen).
Ook amylose is groot; het is een polyglucose, opgebouwd uit vele aan elkaar gekoppelde moleculen van glucose.
Het valt niet mee om je de grootte van één deeltje van een stof voor te stellen, zo fantastisch klein zijn die deeltjes!
Toch bestaan er (relatief) grote verschillen tussen die deeltjes onderling: zo heb je macromoleculen, zetmeel bijvoorbeeld, die zo groot zijn dat ze het water waarin je ze oplost een beetje troebel maken. De véél kleinere suikermoleculen zullen dat nooit doen. Een suikeroplossing blijft altijd een helder transparant mengsel, wat bij de meeste oplossingen in water het geval is.
Ook al kun je deeltjes meestal niet afzonderlijk zien, in de praktijk kun je stoffen wel zien als de deeltjes dicht genoeg bij elkaar zitten, zelfs als die deeltjes klein zijn.
Je begrijpt wel dat het aantal deeltjes, nodig om een stof zichtbaar te maken, enorm groot moet zijn.
Elk atoom heeft zijn eigen massagetal: de som van de kerndeeltjes.
De waarden van atoommassa's kun je normaal in tabellen vinden.
zie bijvoorbeeld tabel V, kolom 4
De atoommassa baseert zich op de massagetallen van de verschillende isotopen die het element heeft.
Avogadro
6.1023 kerndeeltjes (die samen dus 6.1023 u wegen) samen de massa hebben van één gram.
1 gram bevat dus 600.000.000.000.000.000.000.000 kerndeeltjes (nucleonen, dus de protonen en neutronen samen)
De gemiddelde massa van één kerndeeltje is gelijk aan 1,7.10-24 gram.