Inerte en deelnemende elektroden:

Als het elektrodemateriaal van het type "zeer zwak" is (als reductor of oxidator stelt ie niets voor), dan zal deze elektrode INERT zijn. Het enige dat ie doet is elektronen transporteren, maar hij neemt niet deel aan de eigenlijke redoxreactie.
Voorbeelden zijn: goud, platina en grafiet.

Anderzijds gebruikt men ook elektroden die gemaakt zijn van materiaal dat echt meedoet aan de redoxreactie, bijvoorbeeld in het geval van een ijzeren of zinken elektrode.
Een ijzerstaaf kan prima als elektrode dienen, maar zal ijzer-ionen in de oplossing sturen terwijl de elektronen in de staaf achterblijven.
Het is echt zo dat een elektrode die zo gebruikt wordt, langzaamaan dunner wordt en verdwijnt.

Het ijzer ondergaat daarbij de volgende halfreactie: Fe Fe2++2e-
waarbij:
  1. Fe het ijzer is van de elektrode
  2. De Fe2+ -ionen de oplossing ingaan en zich vrij gaan bewegen in de richting van de negatieve elektrode
  3. De elektronen die achterblijven in de ijzerelektrode gaan meedoen aan de elektronenoverdracht en het elektronentransport.

Een deelnemende (dus niet inerte) elektrode is altijd gemaakt van neutrale, niet-edele metalen; ze dienen als reductoren, oftewel, ze kunnen elektronen afstaan.

Opdracht 31
  1. Leg uit waarom niet-metalen en elektrolyten niet kunnen dienen als elektrodemateriaal en waarom metalen en grafiet dat wel doen.
  2. Waarom zal het onedele metaal Natrium nooit als elektrode dienst doen in een zoutoplossing?




terug naar start