3. Indirecte redoxreacties (met elektrodes)

Naast de directe zijn er ook indirecte redoxreacties;
dit wil zeggen: er is geen direct contact tussen de deeltjes van de oxidator en reductor. De overdracht van de elektronen gaat via-via, meestal metaaldraden of ander geleidend materiaal.
Buitenom zorgen geleidende draden voor het elektronentransport van de RED naar de OX, zonder direct contact tussen de reagentia. Die ontmoeten elkaar niet, die botsen niet.

De halfreacties vinden plaats aan het oppervlak van elektrodes (meestal ook een metaal of grafiet).

Er zijn twee soorten indirecte redoxreacties:
  1. spontane indirecte redoxreacties, als sterke stoffen reageren en zwakke produceren. Deze reactie is meestal ook exotherm.
  2. gedwongen indirecte redoxreacties, als zwakke stoffen moeten reageren en sterke vormen. Deze zijn meestal endotherm.
In beide gevallen, oftewel bij alle indirecte redoxreacties, worden elektroden toegepast.

Indirecte redoxreacties vinden alleen plaats als er tussen de elektroden een omgeving is, een milieu, dat geleidend is voor elektrische stroom (d.w.z.: er moeten geladen deeltjes aanwezig zijn die vrij kunnen bewegen, zoals ionen van opgeloste of gesmolten zouten).
Je kunt ook zeggen dat de stroomkring bij de opstelling van een indirecte redoxreactie gesloten moet zijn. En deel van die stroomkring wordt gevormd door geleidende metaaldraden en elektroden met vrije elektronen en het andere deel wordt gevormd door een oplossing of gesmolten stof met vrije ionen.
Die vrije ionen kunnen bewegen tussen de positieve en negatieve elektrode.

Om deze beweging mogelijk te maken moeten de elektroderuimtes met elkaar in contact staan.
Dat kan met een halfdoorlatende wand (semipermeabel), of anders - als de twee elektroderuimten niet tegen elkaar aan staan - moeten die ruimten verbonden worden met een ionenbrug of beter: een zoutbrug. Dat is een soort buisje gevuld met zoutige gel (een gel met ionen).





terug naar start