Herkenningsreacties (ionen)
NH4X(s) + NaOH(aq) (NH4OH) + NaX(aq)
(NH4OH) = NH3.H2O NH3(g) + H2O
Het ammoniak komt alleen bij verwarming vrij en kan dan aangetoond worden m.b.v. vochtig lakmoespapier(wordt blauw) of met HCl(g) waarbij een witte rook ontstaat van NH4Cl(s).
MCO3(s) + H3O+(aq) M+(aq) + (H2CO3)
(H2CO3) = H2O + CO2 H2O + CO2(g)
Het koolzuurgas kan worden aangetoond als men het gas leidt door kalkwater of barietwater:
CO2 + Ca(OH)2(aq) CaCO3(s) + H2O
Het CaCO3(s) is wit troebel
MS(s) of MS2(aq) + H3O+(aq) M+(aq) + H2O + H2S(g)(stinkt!)
H2S-gas kan behalve aan de geur herkend worden aan de reactie met loodacetaat(wit)papier:
PbAc2(s) + H2S(g) PbS(s)(zwart) + 2HAc
MSO3(s) of SO32-(aq) + H3O+(aq) M+(aq) + (H2SO3)
(H2SO3) H2O + SO2(g)
SO2(g) kan een oplossing van bichromaat in zuur milieu in kleur doen veranderen van oranje naar groen. Sulfietionen kunnen ook direkt een bichromaatoplossing die kleurverandering doen vertonen.
Ag+(aq) en Cl-(aq) tonen elkaar aan: AgCl(s)(wit; maar na verloop van tijd en onder invloed van licht krijgt het neerstag een violette kleur)
Het gevormde zilverchloride(s) lost weer op in ammonia onder vorming van het ion: zilverdiammoniumion:
AgCl(s) + 2NH3(aq) Ag(NH3)2+(kleurloos) + Cl-(aq)
Op eenzelfde manier reageert ook een slecht oplosbare koper(II)verbinding; het koper(II)ammoniakcomplex is echter donkerblauw.
Cu2+(aq) + 2NaOH(aq) Cu(OH)2(s)(lichtblauw) + 2Na+(aq)
Cu(OH)2(s) + 4NH3(aq) Cu(NH3)42+(aq)(donkerblauw)
Br-(aq) en I-(aq) vormen met Ag+(aq) ook een neerslag, net als chlorideionen.
Een verschil is echter dat AgBr en AgI niet wit, maar (licht)geel zijn van kleur.
IJzer(II) en ijzer(III)ionen kunnen worden aangetoond door de vorming van BERLIJNS BLAUW(s)
Fe2+ + [Fe(CN)6]3- + K+ KFe[Fe(CN)6](s)
Fe3+ + [Fe(CN)6]42- + K+ KFe[Fe(CN)6](s)
Lood(II)ionen (Pb2+(aq)) worden vaak aangetoond m.b.v. chloride-ionen, aanwezig in verdund zoutzuur. Lood(II)chloride lost namelijk bij kamertemperatuur vrij slecht op, maar goed bij 100ºC.
Dus moet het aanvankelijke neerslag weer oplossen als er gekookt wordt.
Nitraationen kunnen worden aangetoond met de bruine-ring-reactie.
De te onderzoeken vloeistof (ongeveer 2 ml.) wordt eerst vermengd met eenzelfde volume geconcentreerd zwavelzuur.
Dat mengen met zwavelzuur moet je heel voorzichtig en onder koelen uitvoeren. Geconcentreerd zwavelzuur is zo hygroscopisch (wateraantrekkend) dat een beetje water in gec. zwavelzuur meteen dat water aan de kook brengt. Waterdamp ontsnapt met grote kracht, alsof de boel ontploft.
Vervolgens wordt een een andere buis een verzadigde oplossing van ijzer(II)sulfaat gemaakt. Deze oplossing wordt voorzichtig "gelegd op" de zure oplossing.
Als er nitraat aanwezig was, dan zal op het grensvlak een bruine ring ontstaan.