Fossiele brandstoffen
steenkool, aardolie en aardgas
De elementen die bij verbranding erg belangrijk zijn, zijn waterstof en koolstof, met als eindprodukten: water en koolzuurgas (CO2).
Water wordt gevormd bij de verbranding van Waterstof en koolzuurgas bij de verbranding van koolstof.
Steenkool bevat erg veel koolstof en aardgas relatief meer waterstof. Dus als er gekozen moet worden tussen die twee, dan is aardgas veel beter dan steenkool.
Als koolwaterstoffen verbrand worden, reageren dus die twee elementen H en C met zuurstof. Let op: Waterstof is de fanatiekste reageerder, dus verbruikt als eerste het zuurstof. Als er genoeg zuurstof over is, komt daarna het koolstof aan de beurt. Bij tekort aan zuurstof vormt zich koolmonoxide (CO) of zie je zwarte walmen van roet (onverbrande koolstof) ontstaan.
De vorming van CO2 vindt al vele jaren in gigantische hoeveelheden plaats over de hele wereld en wordt gezien als de oorzaak van de opwarming van de aarde en dus ook van de stijging van de zeespiegel. Op termijn kan dit een zeer gevaarlijke situatie opleveren, waar snel iets aan gedaan moet worden. Anders zullen veel Nederlanders in de toekomst asiel in andere landen moeten gaan zoeken.