Bufferformule

Een buffermengsel heeft tot taak de pH van een oplossing zo stabiel mogelijk te houden, ook al wordt er aan die oplossing sterk zuur of sterke base toegevoegd.

In een buffermengsel worden samengevoegd:
ongeveer evenveel (zwak) zuur (HZ) als geconjugeerde base (Z); die laatste stof kan bijvoorbeeld worden toegevoegd in de vorm van goed oplosbaar NaZ.
Het HZ heeft tot functie toegevoegde base op te vangen en het Z- heeft tot functie toegevoegd zuur op te vangen.
Hoe méér zwak zuur en geconjugeerde base worden samengevoegd, des te méér sterk zuur of base kan worden opgevangen en des te groter is dan de buffercapaciteit.

BUFFERMENGSEL:

Een tamelijk geconcentreerd mengsel van een zwak zuur met de geconjugeerde base


In een oplossing van een zwak zuur geldt altijd:
[H3O+] = [Z-] (die twee ontstaan in gelijke mate uit HZ).
In een buffermengsel echter is veel extra Z- toegevoegd, zodat in een buffermengsel die twee concentraties niet meer gelijk zijn.

  1. Als er aan een buffermengsel een beetje sterk zuur wordt toegevoegd, dan wordt dit opgevangen door de aanwezige zwakke base Z-.

    Uit de bekende formule voor Kz (zie onderwerp 18) moet je de zgn. bufferformule kunnen afleiden:


    of:


    De Nederlandse manier om een zuur aan te geven is vaak: HZ, terwijl in het engels meestal HA wordt gebruikt.




    Om een goede bufferoplossing te verkrijgen moet je altijd een zuur kiezen met pKA dicht bij de gewenste pH.