bouwmaterialen
Gips heeft de formule (CaSO4).2H2O en kan veel kristalwater (langzaam) opnemen. Meng je watervrij gips dus met water dan zal het eerst nog een mengsel zijn van (l) + (s), maar na het opnemen van het water(l) in de vaste stof hou je nog steeds vaste stof over: gehydrateerd gips (hard spul).
(CaSO4)2.H2O(s) + 3H2O(l)
2CaSO4.2H2O(s)
Cement
De grondstof voor is een mengsel van calciumcarbonaat + aluminium- en siliciumoxides. Je moet het mengsel heel sterk verhitten; dan gaat het carbonaat over in CaO.
Bij temperaturen boven 1500ºC verlopen reacties tussen al die oxides van calcium, aluminium en silicium en worden zouten gevormd zoals silicaten en aluminaten van calcium, vaak ook nog in aanwezigheid van ijzer. Het eindmengsel wordt flink vermalen en dat wordt in de handel gebracht onder de naam Portland Cement.
Dit cement is bijzonder hygroscopisch. Met water vormt het een mengsel dat binnen enkele uren extreem hard wordt.
Water komen we op onze planeet wel het meest tegen. De volgende stof in overvloed, na water, is zand, waarvan de hoofdcomponent SiO2 is.
De andere componenten zijn bijvoorbeeld verbindingen van ijzer (geeft de bruine kleur aan zand) en verbindingen met Aluminium. Naast siliciumoxide bevinden zich vele silicaten in de grond.
Klei bevat ook aluminiumsilicaten, d.w.z. silicaatverbindingen waarin een deel van de silicium-atomen vervangen zijn door aluminium-atomen.
Klei heeft een soort opgevouwen structuur, veroorzaakt door macromoleculen. Die hebben een tweedimensionale structuur en - in aanwezigheid van water - kunnen die gemakkelijk over elkaar bewegen. Daarom voelt klei glibberig.
Maar als je klei zeer sterk gaat verhitten (bakken) verdwijnen de watermoleculen, de opgevouwen lagen komen heel dicht bij elkaar en vormen dan driedimensionale verbindingen, dwarsverbindingen. Een zeer harde structuur is het gevolg: baksteen en keramiek in verschillende kwaliteiten.